Thema: 

Angst en ongeluk, vandaag en morgen

 

Angst en seksualiteit

Angst, de meeste neurotici klagen erover en noemen het “hun vreselijkste kwaal”. Toch heeft men zich nooit serieus afgevraagd waarom de angst juist bij neurotici zo’n enorme intensiteit kan bereiken. Men leek het vanzelfsprekend te vinden. (1)  In die woorden expliciteert Freud in 1917 de vraag die hem van in zijn vroegste klinisch werk en van in zijn vroegste teksten bezighoudt. Freud zoekt de verklaring in eerste instantie in de verhouding tot het seksuele. Angst is het gevolg van de inadequate verwerking van somatische seksuele excitatie, hetzij door inadequate acties (neurasthenie) hetzij omdat de psychische verwerking van de seksuele excitatie faalt (angstneurose). De psyche faalt in het omzetten van excitatie in (seksueel) verlangen.(2)  Het klinkt verrassend lacaniaans. 
Wijst het klinisch gegeven van de angst Freud de weg naar het seksuele, dan wijst het klinisch tableau van de hysterie hem de weg naar het onbewuste en naar de verdringing als oorzaak van de inadequate verwerking van (seksuele) excitatie.

 

Cultuur en driftleven

Nu blijkt die adequate verwerking van seksuele excitatie al snel ook om andere redenen steeds minder een vanzelfsprekende zaak. Het polymorf perverse karakter van de seksuele drift zorgt immers voor een fundamentele verstoring van de menselijke seksualiteit, die de weg naar de ‘normaal en adequaat veronderstelde bevrediging’ via de coïtus tot een uiterst hachelijke onderneming maakt.
Nochtans is het net dat wat de culturele seksuele moraal vereist, stelt Freud in 1908. Maar met haar toenemende inperking van het seksuele leven veroordeelt de cultuur de mens niet alleen tot neurosen, tot angst, onbehagen en ongeluk, ze verijdelt op die manier meteen ook de plannen van de cultuur zelf en bereikt precies het omgekeerde van wat ze beoogt.(3) “Er is geen seksuele verhouding” zal Lacan het later formuleren. Het onbehagen in de cultuur is de prijs die betaald wordt voor het ontkennen daarvan.(4)

 

Hulpeloosheid, doodsdrift en Boven-Ik

Wijst Freud al vroeg op het antagonisme tussen cultuur en driftleven, dan zal hij dat in zijn tekst uit 1930 Het onbehagen in de cultuur geheel anders uitwerken. Hij heeft dan intussen zijn angsttheorie en zijn driftleer herzien. En met zijn tweede topiek het Boven-Ik geïntroduceerd dat in dat onbehagen een centrale rol zal blijken te spelen. 
Angst en drift blijken nog steeds verbonden. Maar die angst is geen gevolg van het gebrek aan psychische verwerking (angstneurose) of verdringing (neurotische angst), veeleer brengt de angst de verdringing teweeg. Angst signaleert een gevaar. Zo bijvoorbeeld het gevaar overspoeld te worden door libidineuze excitatie.(5)

En die drift is niet alleen de levensdrift, het is ook de doodsdrift die Freud aan het werk ziet in het Boven-Ik. Met dat Boven-Ik zit evenwel iets fundamenteel fout. Want het voedt zich met de agressieve driften die het juist beteugelt. Hoe meer het gehoorzaamd wordt, hoe wreder en eisender het dan ook wordt, en hoe groter dus ook het schuldgevoel dat verantwoordelijk is voor wat Freud eerst het ongeluk en uiteindelijk het onbehagen in de cultuur noemt. Het is op het niveau van het Boven-Ik dat Freud nu de vicieuze cirkel situeert die hij ook al in 1908 ontwaarde. 

 

Verlangen, genot, angst 

Is er dan geen uitweg uit het schuldgevoel? Lacan zal de freudiaanse impasse een uitweg bieden wanneer hij stelt dat het enige waaraan men vanuit de psychoanalyse bekeken schuldig kan zijn, is van verzaakt te hebben aan zijn verlangen (céder sur son désir).(6) De angst zal vandaaruit bij Lacan een nieuwe plaats krijgen. 
Voor Freud was de angst uiteindelijk een reactie op een gevaar (het gevaar van de hulpeloosheid, van het objectverlies, van de castratie, van de strengheid van het Boven-Ik). Tegenover deze vanuit het gevaar gevormde of ‘geconstitueerde’ freudiaanse angst conceptualiseert Lacan een constituerende angst, (7) een angst die het verlangen vormt, als mediaan tussen genot en verlangen.(8) Angst is een signaal van het reële en daarmee het enige affect dat niet bedriegt. Het is op het toppunt van angst dat een object a, oorzaak van het verlangen, verloren gaat. Het is hierin dat de angst constituerend voor het verlangen is: zonder angst geen verlangen. Van dat verloren genot, zal het fantasma slechts een flard recupereren. Dat noemt Lacan separatie.

 

Onbehagen 2.0: Jouis

Hoewel de cultuur het genot dus wil beteugelen, doet ze dat uiteindelijk niet. Omdat de verzaking aan het genot, zelf bron van genot wordt, zo luidde het in het freudiaanse tijdperk, in het tijdperk van het geloof in de Vader. Omdat, wat onze tijd betreft, de cultuur niet langer wil beteugelen: de wetenschap en het kapitalistisch discours gaan eerder elke grens op het genot opheffen en het object a als object meer-aan-genieten naar het sociale zenit laten stijgen. 
Via de notie van het discours conceptualiseert Lacan in het zeventiende seminarie een grens op het genot voorbij het geloof in de vader en de castratie. Maar via diezelfde notie suggereert hij meteen ook een nieuwe vorm van onbehagen in de cultuur, een onbehagen 2.0. Het discours, waarvan de essentie een barrière is, begrenst het genot, maar levert ook een meer-aan-genieten op, een genot dat niet negativeerbaar is.(9)

Het opheffen van die barrière door de wetenschap en het kapitalistisch discours doet een nieuwe impasse, een nieuwe (vicieuze) circulariteit ontstaan.   Verzaking en offer hebben plaats gemaakt voor lust- en winstbejag. Het Boven-Ik gebiedt geen verzaking aan het genot (j’ouis = ik gehoorzaam), maar wordt genotsinjunctie (jouis! = geniet!). Het Boven-Ik is louter wil tot genieten.

 

De doorn in het vlees 

Maar er is geen gelukkige verhouding tot het genot denkbaar.(11) Dat genot blijft, in Bijbelse termen, een doorn in ons vlees. Het genot is dan ook slechts een andere naam voor de doodsdrift. Anno 2022 maakt de begrenzing door het discours plaats voor de ijzeren discipline van de norm en het cijfer (ordre de fer)(12). Anno 2022 moet de sociale band die steunde op de betekenaar wijken voor een groepsvorming vanuit een ‘gedeelde’ genotsmodaliteit. Anno 2022 verwerpt het spreekwezen het zijnstekort, effect van de betekenaar, om zich achtereenvolgens verschillende genotsidentiteiten aan te meten. Vandaaruit nemen angst en onbehagen nieuwe vormen aan. Die angst en dat onbehagen tonen zich in de kliniek, in symptomen als burnout, klimaatstress of eco-angst, maar ook in maatschappelijke fenomenen zoals de toenemende segregaties als hedendaagse vorm van het racisme.

 

Lieve Billiet

 

  1. S. Freud (1915-1917). College XXV, De angst, Werken, Deel 7, p. 544.
  2. S. Freud (1895). Over de gegrondheid om van de neurasthenie een bepaald symptomencomplex als ‘angstneurose’ af te scheiden, Werken, Deel 1, p. 229.
  3. S. Freud (1908). De culturele seksuele moraal en de moderne nervositeit, Werken, Deel 4, pp. 398-399.
  4. J.-A. Miller (2012 [2005]). Een fantasie, in iNWiT, 8/9, p. 407. 
  5. S. Freud (1926). Remming, symptoom en angst, Werken,  Deel 9, p. 238.
  6. J. Lacan (1986 [1959-1960)]. Le Séminaire Livre VII, L’éthique de la psychanalyse, Paris, Seuil, p. 368. 
  7. J.-A. Miller (2005 [2004]), Geconstitueerde angst, constituerende angst, in sKRIPtA, pp. 7-9.
  8. J. Lacan (2005 [1962-1963]). Le Séminaire Livre X, L’angoisse, Paris, Seuil, p. 203. In het Nederlands vertaald in : iNWiT, 1, p. 48.
  9. J. Lacan (1991 [1969-1970]). Le Séminaire Livre XVII, L’envers de la psychanalyse, Paris, Seuil, pp. 202-203.
  10. J.-A. Miller (2020 [1990)]. Jouer la partie, in La Cause du désir, 105, p. 24.
  11. J.-A. Miller (2022), Zoom sur Lacan redividus, in La Cause du désir, 11, p. 84.
  12. J. Lacan, Le Séminaire Livre XXI, Les non-dupes errent, les van 19 Maart 1974, niet gepubliceerd.

PPaK 2022-2023

Documentatie

 

Kalender

Datum

Wat en wanneer

Waar

Zaterdag
22/10/2022

Eerste zaterdag van het PPaK  

14u00-17u30

‘Zebrastraat’ 
Zebrastraat 32, 9000 Gent

Zaterdag
26/11/2022

Tweede zaterdag van het PPaK  

14u00-17u30

‘Zebrastraat’ 
Zebrastraat 32, 9000 Gent

Zaterdag
17/12/2022

Derde zaterdag van het PPaK  

14u00-17u30

‘Zebrastraat’ 
Zebrastraat 32, 9000 Gent

Zaterdag

28/01/2023

Vierde zaterdag van het PPaK  

14u00-17u30

‘Zebrastraat’ 
Zebrastraat 32, 9000 Gent

Zaterdag

04/03/2023

Vijfde zaterdag van het PPaK  

14u00-17u30

‘Zebrastraat’ 
Zebrastraat 32, 9000 Gent

Zaterdag

22/04/2023

Zesde zaterdag van het PPaK  

14u00-17u30

‘Zebrastraat’ 
Zebrastraat 32, 9000 Gent

Zaterdag

13/05/2023

Zevende zaterdag van het PPaK  

14u00-17u30

‘Zebrastraat’ 
Zebrastraat 32, 9000 Gent

Deelnemen

 

Wie

Er is geen leeftijdsgrens om zich kandidaat te stellen. Deelnemers dienen wel minstens over een Bachelor-diploma te beschikken.


PPaK-Gent richt zich in de eerste plaats tot mensen die actief zijn in de geestelijke gezondheidszorg, de welzijnssector, de jeugdhulp, het onderwijs, enz. Psychiaters, artsen, psychologen, logopedisten, ergotherapeuten, sociaal werkers, (ortho)pedagogen, creatherapeuten, opvoeders, leerkrachten, juristen, …. zijn welkom.

 

Niettemin kunnen ook masterstudenten, pas afgestudeerden, en academici, met een interesse in het particuliere weten van de psychoanalyse, zich kandidaat stellen.

 

 

Prijs

  • € 300

  • € 200 studenten (-26), werkzoekenden en leden van de Kring

 

Inschrijven

De aanvragen van kandidaten die nog geen vorming hebben gevolgd aan PPaK-Gent, zullen na een individueel gesprek met een lesgever door de coördinatie van het PPaK worden onderzocht.

 

De kandidaturen worden in volgorde van ontvangst behandeld.  

 

De inschrijvingen voor 2022-2023 zijn afgelsoten.

 

 

Attest

Deelnemers aan PPaK-Gent kunnen aanspraak maken op een attest ‘Klinische studies’ indien aan volgende voorwaarden is voldaan:

  • Regelmatige en actieve deelname aan de vorming van PPaK-Gent gedurende drie werkjaren.

  • Een essay (minimum tien pagina’s) vanuit een persoonlijk onderzoek over een in PPaK-Gent behandeld thema. Nadat de coördinator het onderzoeksvoorstel van de deelnemer goedkeurde, wordt deze door één van de lesverantwoordelijken begeleid.  

 

Een attest wordt uitgereikt na gunstig advies van een commissie van verschillende lesverantwoordelijken, samengesteld door de coördinator. 

Het attest machtigt niet tot het uitoefenen van de psychoanalyse (zie J.-A. Millers “Proloog van Guitrancourt”). Men kan een ‘diploma in de psychoanalyse’ behalen, maar van een ‘diploma psychoanalyticus’ is in de lacaniaanse oriëntatie geen sprake. Men wordt psychoanalyticus door zijn eigen psychoanalyse tot haar einde te voeren én door dat in een specifieke procedure door collega’s te laten ‘verifiëren’.